a a

Diagnostiek

De diagnose SLOS is niet altijd makkelijk te herkennen omdat niet alle kenmerken aanwezig hoeven te zijn en de ernst varieert.

Er kan een vermoeden ontstaan dat er sprake is van Smith-Lemli-Opitz syndroom wanneer er een aantal diagnostische kenmerken aanwezig is.

Tijdens de zwangerschap kunnen er reeds aanwijzingen zijn die aanleiding geven tot aanvullend onderzoek, zoals: intra-uteriene groeivertraging, verminderd vruchtwater, en bevindingen tijdens een echo zoals: verdikte nekplooi, polydactylie, hartafwijkingen, afwijkingen in de hersenen, gespleten lip of verhemelte, moeite om het geslacht vast te stellen, niet aangelegd zijn van nieren.
De hielprik controleert nog niet op SLOS.

Soms worden mensen met SLOS per toeval ontdekt bij familieonderzoek, wanneer een ander familielid sterker is aangedaan.

Vroege diagnose en interventie om de biochemische gevolgen te corrigeren, zouden mortaliteit kunnen verminderen en de lange termijn uitkomst verbeteren.

Verwijzers kunnen bij een vermoeden van een syndroom, bijvoorbeeld Smith-Lemli-Opitz syndroom, overleggen met of verwijzen naar een kinderarts met het aandachtsgebied ontwikkelingsachterstand, klinische geneticus, een kinderarts met het subspecialisme erfelijke en aangeboren aandoeningen (EAA).
Zie ook (hieronder): Differentiaal diagnosen

De diagnostiek bestaat uit 3 stappen:

  1. klinisch beeld 
  2. biochemisch onderzoek
  3. genetisch onderzoek
Klinische diagnostische criteria

Op dit moment is het beleid om onderzoek te doen naar SLOS indien:

  • twee hoofdkenmerken aanwezig zijn, óf
  • één kenmerk aanwezig is én de familieanamnese positief is.

Deze hoofdkenmerken zijn:

  • Verstandelijke beperking
  • Microcefalie en andere afwijkingen in de hersenen
  • Intra-uteriene groeivertraging, voedingsproblemen op babyleeftijd en groeiachterstand
  • Uiterlijke kenmerken: ptosis oogleden, epicanthus, hoog smal voorhoofd, opgewipte neuspunt, kleine terugwijkende onderkaak (met normale breedte) en laagstaande oren, palatoschisis en hoogstaand gehemelte, kleine terugwijkende onderkaak en laagstaande oren. Bij ouder worden zijn de uiterlijke kenmerken in het gelaat minder uitgesproken.
  • Hartafwijkingen (hypoplastisch linkerhart, ASD, PDA, Membraneus VSD)
  • Nier- en blaasafwijkingen (nieragenesie, nierduplicatie, cystenieren, urethrastenose met hydronefrose, vesico-ureterale reflux).
  • Afwijkingen aan het skelet: syndactylie tweede en derde teen in Y-vorm postaxiale polydactylie  (= extra vinger en soms teen) laag ingeplante duimen, heupluxatie, klompvoet.
  • Afwijkingen aan de (met name mannelijke) geslachtsorganen (hypospadie, micropenis, afwijkend scrotum en cryptorchisme). Soms is het geslacht moeilijk herkenbaar (ambigu geslacht).
  • Oogafwijkingen (o.a. congenitaal cataractnystagmus, iriscoloboom)
  • Overgevoeligheid van de huid voor zonlicht
Genetisch diagnostisch onderzoek

De diagnostiek bestaat uit 3 stappen:

  • Klinisch beeld: op grond van anamnese en gevonden kenmerken bij het onderzoek.
  • Biochemisch onderzoek: te laag cholesterol en te hoog precusors 7-dehydrocholesterol. De gebruikelijke cholesterolbepaling is niet betrouwbaar voor screening. Hierbij wordt namelijk het totaal cholesterol gemeten, dus inclusief de precusors 7-dehydrocholesterol en 8-dehydrocholesterol waardoor het cholesterol hoger kan lijken dan het werkelijk is. Er moet een speciale bepaling worden gedaan met behulp van gaschromotografie of massaspectrometrie om verhoging van 7-dehydroxycholesterol aan te kunnen tonen. Bovendien valt het cholesterol in de normale range bij 10% van mensen met SLOS.
  • Genetisch onderzoek: mutatie in het DHCR7-gen (7-dehydrocholesterol reductase gen) op chromosoom 11q13.4.
Erfelijkheidsvoorlichting

SLOS erft autosomaal recessief over. Meestal is iemand met SLOS heterozygoot voor twee verschillende mutaties, tenzij er sprake is van consanguïniteit.

Er is een variabele expressie, waardoor er grote verschillen zijn in de ernst van de aandoening, ook binnen families.

Herhalingskans binnen familie van iemand met SLOS

Omdat beide ouders van een kind met SLOS drager zijn van een afwijkend DHCR7-gen, is de herhalingskans bij elke volgende zwangerschap 25%. De kans dat een volgend kind drager is, is 50%. Broers en zussen van ouders die drager zijn, hebben ieder 50% kans om ook drager te zijn. Ook andere familieleden hebben een verhoogde kans op dragerschap en dus om een kind te krijgen met SLO.

Zwangerschap bij iemand met SLOS

Hoewel niet beschreven is dat personen met ernstige SLOS kinderen hebben voortgebracht, lijkt de vruchtbaarheid bij personen met een milde vorm van SLOS niet verminderd.

Beleid

Familieonderzoek is altijd geïndiceerd vanwege de hoge dragerschapsfrequentie.

Iedere pasgeborene met een familielid met SLOS in de eerste of tweede graad, dient, indien geen prenataal onderzoek heeft plaats gevonden, zo spoedig mogelijk na de geboorte op SLOS te worden onderzocht, opdat cholesterolsuppletie zo spoedig mogelijk kan beginnen.

Wanneer bekend is dat twee mensen drager zijn van een mutatie in het DHCR7-gen en er een kinderwens is, zijn er mogelijkheden om prenataal te testen.

PraktijkadviezenGenetisch onderzoek bij de ouders van elk nieuw gediagnostiseerd kind wordt aangeraden. Bespreek met betrokkenen de individuele situatie in relatie tot anticonceptie, kinderwens en preconceptiezorg.
Bespreek de mogelijkheid om verwezen te worden voor aanvullende erfelijkheidsvoorlichting en om de individuele situatie te bespreken. Verwijs hiervoor naar de klinisch geneticus en/of de kinderarts erfelijk en aangeboren aandoeningen (EAA).

Differentiaal diagnose

Er zijn syndromen die wat betreft klinische kenmerken lijken op SLOS.

Geen van hen heeft daarbij verhoogd 7DHC en verlaagd of laagnormaal Cholesterol.

Syndromen die wat betreft klinische kenmerken lijken op SLOS:

  • Trisomie 13, is Syndroom van Patau: holoprosencefalie, schisis, cardiale afwijkingen, polydactylie, vroeg lethaal
  • Trisomie 18, is Edwardssyndroom: groeiretardatie, cardiale afwijking, camptodactylie (kromming van een vinger), vroeg lethaal
  • Noonansyndroom: groeiretardatie, epicanthus, pulmonaal stenose, hypospadie.
  • Russell-silversyndroom: groeiretardatie, asymmetrie ledematen, clinodactylie (zijwaartse verkromming van dig 5)
  • Dubowitzsyndroom: groeiretardatie, blefarofimosis (vernauwing van de oogspleet), syndactylie van tenen
  • Meckel-Gruber syndroom: encephalocèle, cysteuze nierziekte, polydactylie
  • Simpsom-Golabi-Behmelsyndroom: schisis, polydactylie
  • Feingoldsyndroom: 2-3 syndactylie, micrognathie, microcefalie
  • Nguyen Syndroom: laag cholesterol, uiterlijke kenmerken, syndactylie 2e,3e teen, failure to thrive
  • Pallister Hall Syndroom: polydactylie
  • Pseudotrisomie 13 syndroom: holoprosencephalie, polydactylie
  • Lathosterolosis: microcephalie, postaxiale hexadactylie (zes vingers aan één hand), verstandelijke beperking, gespleten gehemelte, syndactylie 2e,3e teen, smal voorhoofd.
  • Desmosterolosis: groeiretardatie, microcefalie, spasticiteit, verstandelijke beperking.
  • Cornelia De Lange syndroom: groeiretardatie, hypoplastisch mannelijk genitaal, cryptorchisme, syndactylie 2e en 3e teen.
  • Microcefalie, spasticiteit, verstandelijke beperking)
  • Feingold syndroom= oculo-digito-esophago-duodenal syndroom (microcephalie, afwijkende ledematen, eusophagus- en duodenal atresie, soms verstandelijke beperking)
 Inhoud