Kernprobleem bij |
Mogelijk onderzoek/behandeling |
Hersenen en zenuwen |
Onderzoek en behandeling door (kinder)neuroloog:
- MRI-onderzoek voor het beoordelen aangeboren hersenafwijkingen
- EEG (hersenfilmpje) en eventueel MRI- of CT-scan bij (tekenen van) epilepsie
- medicijnen bij epilepsie
|
Ogen |
De oogarts onderzoekt de ogen en let daarbij specifiek op:
- bepaling van het zicht (visus)
- oogbewegingsproblemen
- afwijkende oogstand
De behandeling van oogafwijkingen is bij kinderen met SMs hetzelfde als bij andere kinderen (bijvoorbeeld operatie bij scheelzien).
|
Mond, keel, neus, oren en gebit |
Onderzoek door KNO-arts naar:
- gehemeltespleet: een kind met een gehemeltespleet zal onder behandeling komen van een schisisteam. Operatie van een gehemeltespleet vindt plaats rond de leeftijd van 12-18 maanden). Bij een gehemeltespleet ook behandeling door een logopedist in verband met spraak- en/of voedingsproblemen.
- problemen bij afsluiten van de overgang van de neus naar de keelholte: Een logopedist voor behandeling van overgevoeligheid in het mondgebied, slikproblemen, stimuleren van mondmotoriek.
- gehooronderzoek: oorontstekingen worden indien nodig behandeld met antibiotica, eventueel met plaatsen trommelvliesbuisjes. Behandeling van gehoorverlies.
Controles en behandeling van het gebit door een tandarts.
Voor ouders is er de folder Mondzorg voor mensen met een verstandelijke beperking.
Op verschillende websites staat meer informatie voor ouders.
Lees meer bij Mond- en gebitsproblemen in het onderdeel Algemeen en zonder diagnose.
|
Hart en luchtwegen |
Onderzoek door een (kinder) cardioloog/kinderarts naar aangeboren afwijkingen van het hart, longen en luchtpijp. Onderzoek bestaat onder andere uit:
- lichamelijk onderzoek
- echo van het hart
- longfoto
Na het stellen van de diagnose worden de vetten (zoals cholesterol) in het bloed gecontroleerd. Vervolgcontroles van het vetspectrum worden gedaan bij afwijkende uitslagen.
De behandeling van aangeboren hartafwijkingen is bij kinderen met SMs niet anders dan bij andere kinderen (bijvoorbeeld een operatie).
De gebruikelijke dieetadviezen en medicamenteuze behandeling gelden bij te hoog cholesterol.
|
Voeding, maag en darmen |
De kinderarts onderzoekt:
- lengte, gewicht
- zuigen, kauwen en slikken
- terugstroom van maaginhoud naar de slokdarm (reflux).
- verstopping (obstipatie)
Begeleiding bij voedingsproblemen:
- advies en behandeling van een (pre-)logopedist (onder meer in geval van overgevoeligheid voor aanraking in de mond)
- voedingsadviezen en begeleiding door diëtist
- aanvullende voeding en soms is sondevoeding nodig
- begeleiding door een slik- of eetteam
Behandeling van maagzuur (reflux):
- houdingadviezen (rechtop zitten)
- behandeling met medicijnen, zuurremmers
De kinderarts verwijst door voor een operatie bij:
De kinderarts of AVG geeft voedingsadviezen en eventueel medicijnen bij:
- problemen met de ontlasting
|
Blaas en nieren |
De kinderarts/nefroloog onderzoekt:
- echo van de nieren/urinewegen (op aangeboren afwijkingen)
- de behandeling bij aangeboren afwijkingen aan de urinewegen is bij kinderen met SMs niet anders dan bij andere kinderen
- controle 1x per jaar van de urine ter uitsluiting van een blaasontsteking
- behandeling met medicijnen (antibiotica) bij blaasontsteking
|
Geslachtsorganen |
De kinderarts onderzoekt:
- de uitwendige geslachtsdelen bij elke baby. Bij (pasgeboren) jongens voelt de kinderarts of de zaadballen zijn ingedaald.
Operatieve ingreep aan de geslachtsorganen vindt soms plaats (op latere leeftijd).
|
Afweer |
De kinderarts beoordeelt:
- na de diagnose met laboratoriumonderzoek een eventuele afweerstoornis (immunodeficiëntie)
- voldoende reactie van het lichaam (titer) na vaccinatie (vooral pneumokokken)
|
Botten, spieren en gewrichten |
De kinderarts onderzoekt:
- aanlegstoornissen van handen, voeten, de spierspanning en motoriek
- de wervelkolom (met een röntgenfoto)
Mogelijke behandelingen zijn:
- fysiotherapie of ergotherapie en eventueel revalidatiearts voor verbetering van de ontwikkeling van de motoriek (bijvoorbeeld het looppatroon), houding en versterking van de spieren
- orthopedische schoenen of steunzolen
- de orthopeed bepaalt het beleid bij een zijwaartse kromming van de wervelkolom (scoliose), zoals fysiotherapie, korset of operatie
|
Hormoonstelsel |
Na het stellen van de diagnose en gedurende het hele leven controle door de kinderarts en later door de huisarts of AVG van:
- de schildklierhormonen met bloedonderzoek.
Bij gevonden hormoontekorten kan de arts de tekorten aanvullen met medicijnen.
|
Psycho-sociaal |
Regelmatig herhalen van psychologische testen om te kijken hoe het kind/de volwassene functioneert op het gebied van intelligentie, communicatie, sociaal-emotioneel en prikkelverwerking. Dit kan veel handvatten bieden voor de begeleiding door ouders, school/dagbestecing en begeleiders. |
Prikkelverwerking |
- behandeling door de ergotherapeut voor Sensomotorische Integratie (SMI) therapie
- begeleiding door een logopedist bijvoorbeeld in geval van overgevoeligheid voor aanraking in de mond
|
Ontwikkeling |
Bij achterstand in de motorische ontwikkeling:
- fysiotherapie of ergotherapie voor verbetering van de houding, versterking van de spieren en begeleiden bij achterstand in motorische ontwikkeling
Bij achterstand in de taal/spraak ontwikkeling:
- vroeg starten met logopedie ter ondersteuning van de ontwikkeling van de communicatie
- bij communicatie kan gebruik worden gemaakt van gebarentaal, pictogrammen en spraakcomputer
Bij achterstand in de algemene ontwikkeling:
- volgen van de ontwikkeling/leervermogen door ontwikkelingsonderzoek, zodat de speciale behoeften duidelijk worden en advies over aanpassingen gegeven kan worden
- begeleiding door orthopedagoog/AVG
- dagbesteding of aangepast onderwijs
- gebruik in het onderwijs maar ook thuis bij voorkeur methodes die gebruik maken van het lange termijn geheugen, foto’s, pictogrammen en computer
|
Gedrag |
Mogelijke behandelingen/begeleiding:
- verbeteren van communicatie kan een gedragsprobleem verbeteren
- verbeteren van het slapen kan een gedragsprobleem verbeteren (via de SMs-poli)
- onderzoek naar en behandelen van een lichamelijke oorzaak kunnen een gedragsprobleem verbeteren
- verwijzing naar een gedragsdeskundige of (kinder)psychiater en/of opvoedingsondersteuning. Behandeling en begeleiding bij gedragsproblemen en psychische klachten is altijd zorg op maat. Het is afgestemd op de problematiek, de hulpvraag, behoefte en capaciteit van het individu en de ouders/verzorgers.
- alert blijven op overschatting
- ander gedrag rondom de menstruatie (bijvoorbeeld agressiever zijn en zelf-verwondend gedrag) kan verbeteren met de anticonceptiepil
- advies voor ouders/begeleiders over het geven van seksuele voorlichting/opvoeding, tevens te gebruiken om weerbaarder te maken tegen misbruik
- bespreken met ouders van de mogelijkheden om tussen de intensieve zorgtaken ook ‘eigen tijd’ in te lassen, zoals extra hulp, ‘dagbesteding’ en respijtzorg
- wijzen op lotgenotencontact en informatie voor ouders zie website van Stichting Smith-Magenis Syndroom Nederland
Zie ook Praktische adviezen voor omgang en begeleiding bij gedragsproblemen.
|
Slaapgedrag |
De kinderarts of AVG behandelt door:
- het geven van algemene adviezen om te proberen het kind langer door te laten slapen: zoals een duidelijk dag- nachtritme bieden, slaapritueel, donker maken van de slaapkamer, gebruik van een bedbox of bedtent
- voorschrijven van melatonine, dit kan het inslapen bevorderen bij kinderen met een afwijkende productie
- verwijzing naar een slaapteam (SMs-poli)
- bieden van ondersteuning van ouders door te wijzen op de mogelijkheden van dagbesteding, respijtzorg, lotgenotencontact en informatie voor ouders zie: Website van Stichting Smith Magenis Syndroom Nederland en Facebookgroep
|