Wat kunt u zelf doen?
In dit hoofdstuk leest u meer over uw mogelijkheden als ouder hoe om te gaan met de aandoening van uw kind en wat dit voor u als gezin betekent. Zelfmanagement is daarvan een onderdeel.
Zelfmanagement houdt in dat mensen zelf bepalen hoe zij hun dagelijks leven aanpassen om de gezondheidsproblemen de baas te blijven. Of, vooral wanneer uw kind niet zelf kan beslissen, hoe u als ouders omgaat met de gezondheidsproblemen van uw kind. Kortom, wat kunt u zelf doen?
U hebt bij zelfmanagement verschillende ‘taken’ op drie terreinen:
- medisch management: bijvoorbeeld 'Hoe gaat u om met medische aspecten zoals medicatie, beperkingen/behandeling?'
- rol management: bijvoorbeeld 'Hoe blijft u zorgen voor een goede balans bij alle rollen die u heeft? Hoe kunt u een goede relatie/samenwerking onderhouden met uw zorgverlener(s), naasten en anderen uit uw omgeving?'
- emotioneel management: bijvoorbeeld ‘Hoe houdt u het vol, nu en in de toekomst?’
In dit hoofdstuk krijgt u een aantal tips op het gebied van deze onderwerpen.
Heeft u zelf tips? Deel deze met lotgenoten en/of uw zorgverlener(s)!
Lees meer over de taken bij zelfmanagement in het algemeen.
Lees meer over samenwerken met uw zorgverleners in het onderdeel Samen bespreken.
Alle kinderen hebben plezier in spelen. Het is de manier om hun lichaam en de wereld te verkennen; spelen is daarom goed voor de ontwikkeling. Bij kinderen met een beperking gaat spelen niet altijd vanzelf. Door te stimuleren en te activeren kunnen kinderen leren spelen. U kunt dit doen door zelf mee te doen en zo te ontdekken wat uw kind aankan.
Bewegen is belangrijk, onder andere voor longproblemen en houding. Maar ook lachen en stoeien zijn manieren om lichamelijk in te spannen! Spelenderwijs kunt u ook de adviezen van de fysiotherapeut uitvoeren.
Lid worden van een speel-o-theek kan handig zijn. U kunt dan goedkoop speelgoed lenen en uitproberen wat uw kind leuk vindt. Het is belangrijk dat uw kind het leuk vindt, dan is de kans groter dat hij de activiteit gaat doen en blijft doen.
Zoek een speel-o-theek met speciaal materiaal voor kinderen met een beperking. De medewerkers geven advies over het speelgoed dat er is en geven ideeën voor spelmateriaal dat bij uw kind past. Het vraagt creativiteit en veel uitproberen, ook andere ouders kunnen hun ervaringen hiermee delen.
Er zijn pedagogisch medewerkers, ergotherapeuten en kinderfysiotherapeuten met ervaring met kinderen met een complexe zorgbehoefte; ook zij hebben verschillende tips om te spelen. Voor adressen zie het hoofdstuk ‘Hoe is de zorg georganiseerd’.
Horen
Gehoorproblemen (bijvoorbeeld als uw kind vaak oorontsteking heeft of heeft gehad) kunnen negatieve invloed hebben op de taal-spraakontwikkeling en sociale interactie. Het is daarom belangrijk regelmatig onderzoek te doen naar het gehoor.
Lees meer op www.thuisarts.nl.
Zien
Visusproblemen (problemen met het zien) kunnen ook bijdragen aan de andere ontwikkelingsproblemen. Bijvoorbeeld problemen met de motoriek (veel struikelen) of moeilijker informatie uit de omgeving opnemen (gelaatsuitdrukkingen, informatieborden). Het is daarom belangrijk regelmatig onderzoek te laten doe bij oogklachten, en contact op te nemen met uw arts (jeugdarts, huisarts, kinderarts, AVG of oogarts) als u merkt dat uw kind minder goed ziet.
Voelen
Mensen met een meervoudige beperking hebben vaak moeite om met de verschillende zintuiglijke prikkels, zoals licht en geluid, om te gaan. Voedsel dat niet fijn aanvoelt in de mond kan bijvoorbeeld eetproblemen veroorzaken. Als er veel prikkels tegelijkertijd zijn, zoals in een drukke omgeving, is het moeilijk onderscheid te maken tussen de prikkels. Dit kan vaak ook vermoeiend zijn en aanleiding geven tot een probleem in het gedrag (geïrriteerdheid).
Ook oudere kinderen en volwassenen kunnen problemen houden in de prikkelverwerking. Het kan helpen om de zintuigen van jongs af aan stap voor stap te stimuleren. Door gedoseerd prikkels/materiaal aan te bieden en daarbij met kleine stapjes te werken en veelvuldig herhalen, kan een kind leren om beter met prikkels om te gaan (snoezelen). Ergotherapeuten, fysio- of kinesitherapeuten en logopedisten kunnen in hun behandelingen ook aandacht geven aan de manier van prikkelverwerking.
Lees hier meer over sensomotorische therapie.
Kinderen met een meervoudige beperking gebruiken vaak verschillende medicijnen. Deze medicijnen kunnen bijwerkingen hebben met gevolgen voor het gebit of een ingreep. Het is daarom belangrijk dat behandelaars (zoals huisarts, chirurg, tandarts, mondhygiënist) goed op de hoogte zijn van het medicatiegebruik en dat u wijzigingen hierin steeds aan hen doorgeeft.
Een gezond gebit is voor iedereen belangrijk. Daarom is regelmatig bezoek aan de tandarts en mondhygiënist gewenst. Bij mensen met een meervoudige beperking kan een dergelijk bezoek problemen opleveren door angst, communicatiemoeilijkheden of een lichamelijke beperking. Omdat verzorging van het gebit wel belangrijk is, kunt u een verwijzing vragen naar een kindertandarts en mondhygiënist gespecialiseerd in de behandeling van kinderen met een beperking. Zij zijn bekend met de verschillende ontwikkelingsniveaus en passen hier hun behandeling op aan. Voor adressen: Zie het hoofdstuk 'Hoe is de zorg georganiseerd?'.
Misschien is uw hulp nodig bij de dagelijkse mondverzorging. De brochure 'Mondzorg bij mensen met een verstandelijke beperking' geeft praktische tips.
Op weg naar de volwassenheid kunt u als ouders tegen vragen aan lopen over verschillende thema’s. Voor ouders is er daarom informatie beschikbaar van EMB Nederland. Meervoudig Ondersteund gaat over Dagelijkse en medische zorg(en), Gedrag en emotie, Gezin en omgeving, Lichamelijke groei en seksualiteit, Logeren en wonen, Ontwikkeling en aanbod.
Een vraag kan bijvoorbeeld zijn: Hoe moet het als onze dochter ongesteld gaat worden? Wat ten aanzien van de seksualiteit van mijn kind? U kunt deze vraag ook stellen aan uw behandeld kinderarts. U kunt ook veel informatie vinden in dit luik voor ouders.
Of: Wat staat mij te wachten als mijn kind straks 18 jaar is? Daarover leest u onder andere op de website Meervoudig Ondersteund 18 jaar en dan?.
Lees meer over de bespreekpunten rond overgang van kinderzorg naar volwassenenzorg (transitiezorg) in het onderdeel Samen bespreken.
Zeker als uw kind nog jong is, kan het voor u als ouder(s) ver weg lijken om na te denken over zorg in de toekomst. Alhoewel behandelingsmogelijkheden en de toekomst- en levensverwachting tegenwoordig veel beter zijn, kunnen er ernstige complicaties optreden. In sommige gevallen kunnen die ook levensbedreigend zijn, bijvoorbeeld: ernstige hartproblemen, ernstige longontstekingen of moeilijk te behandelen epilepsie.
Advance Care Planning (ACP)
Advance Care Planning (ACP) houdt in dat u samen met de arts regelmatig nadenkt en praat over zorg en medische behandelingen die mogelijk nodig zijn in de toekomst.
De arts van uw kind bespreekt doelen en voorkeuren met u en uw kind en andere zorgverleners. De arts legt deze eventuele voorkeuren vast en indien nodig of gewenst is het altijd mogelijk deze te veranderen.
ACP voorkomt situaties waarin plotseling beslissingen over medisch handelen genomen moeten worden. Juist vooraf rustig met elkaar de mogelijkheden, doelen en voorkeuren bespreken draagt bij aan “samen beslissen” (gezamenlijke besluitvormig). Het versterkt de mogelijkheid voor u en uw kind om zoveel mogelijk zelf de regie te hebben in deze vaak moeilijke situaties.
Zorg in de laatste levensfase
Het doel van de zorg in de laatste levensfase is een zo goed mogelijke kwaliteit van leven van patiënten en hun naasten. Deze zorg heet palliatieve zorg. Daarbij gaat het om het voorkómen en verlichten van lijden door pijn en andere symptomen of problemen van fysieke, psychische, sociale en spirituele aard.
Lees meer in het onderdeel Samen bespreken bij Zorg in de toekomst (inclusief levenseinde)
Er zijn verschillende organisaties die hulp en/of ondersteuning kunnen bieden bij de problemen in het dagelijks leven. Zie Adressen van hulporganisaties voor een selectie van het aanbod.
De website www.regelhulp.nl is een wegwijzer voor mensen met complexe zorg en hun naasten naar zorg en ondersteuning.
Naast hulp via (kinder-)thuiszorgorganisaties kan bijvoorbeeld ook een website als www.wehelpen.nl of www.handjehelpen.nl uitkomst bieden.
Voor informatie over hulpmogelijkheden, praktische steun en advies over de ontwikkeling van hun kind kunnen ouders terecht bij o.a. MEE, Ieder(in) meldpunt Juiste Loket, Zorgbelang, particuliere zorgconsulenten en belangenverenigingen voor PGB-houders (Per Saldo, Naar-Keuze).
Lees meer over de wetten rond langdurige zorg op de website www.informatielangdurigezorg.nl of op de website van Ieder(in)
In de folder van de organisatie Naar keuze staan wetten over zorg en ondersteuning eenvoudig uitgelegd.
Lees meer bij Samen bespreken Steun en hulp.
Als ouder van een kind met een aandoening kunt u snel het gevoel hebben niet te veel te willen klagen. ‘Schouders eronder en doorzetten, een andere keuze hebben we niet’; dat denken veel ouders of andere direct naasten. Toch is het goed erbij stil te staan dat er veel op uw schouders ligt. Niet alleen de dagelijkse zorg en het regelen van alle zorg en de gesprekken met zorgverleners en instanties. U heeft meer dan andere ouders zorgen over de toekomst: er is veel onzekerheid. Bovendien moet u vaak extra alert zijn en komt u waarschijnlijk niet aan voldoende (nacht)rust. Soms kost het zoveel energie dat u zelf klachten kunt krijgen. Oververmoeidheid, geprikkeldheid en somberheid zijn klachten die vaak voorkomen bij naasten van mensen met een aandoening. Blijf niet met deze klachten rondlopen als u of anderen deze klachten merken bij uzelf. Het is belangrijk om zelf of met hulp oplossingen te zoeken. Want als u zelf niet fit en gezond bent, is het moeilijk om te zorg voor een ander te dragen.
Voor ouders is het belangrijk om, bijvoorbeeld bij een gebrek aan nachtrust, voldoende hersteltijd in te bouwen voor uzelf om overbelasting te voorkomen. Extra hulp, ‘dagbesteding’ en ‘respijtzorg’ zijn bijvoorbeeld mogelijkheden om tussen de intensieve zorgtaken ook ‘eigen tijd’ in te lassen. Lees meer bij Extra hulp en ondersteuning.
Ouders geven aan dat onderling contact kan helpen. Lees meer bij Lotgenotencontact/support.
Ook broers en zussen merken de gevolgen van de meervoudige beperking van hun broer of zus. Het is belangrijk op een begrijpelijke manier uit te leggen wat er aan de hand is. Voor kleine kinderen betekent ‘ziek zijn” dat iemand ook weer beter wordt, gebruik daarom liever niet het woord ‘ziekte”. Omdat niemand nog precies kan zeggen hoe het verder gaat, kunt u ook die onzekerheid laten merken. Neem ze passend voor de leeftijd mee in de verwachtingen voor de toekomst.
U kunt uw kinderen helpen met wat (en hoe) ze in hun eigen omgeving over hun broer(tje) of zus(je) willen vertellen. Meest praktisch is om de leerkracht en/of andere ouders zelf in te lichten. De zorgtaken vragen veel van uw aandacht.
Hoe goed u ook uw best doet, broers en zussen kunnen het gevoel hebben dat zij minder aandacht krijgen. Het is fijn als zij de ruimte hebben zich te uiten over wat hen hierover bezig houdt. Sommige kinderen cijferen zich weg om minder aandacht te vragen. Voor andere kinderen zijn gedragsproblemen juist een manier om aandacht te vragen.
Wist u dat...........er verschillende leestips zijn voor broers en zussen?
Bijvoorbeeld de website ‘Ik heb dat’.
Er zijn boeken met verhalen en tips van broers en zussen van een kind met een chronische aandoening, zoals Het brussenboek.
Op de website www.kinderneurologie.eu vindt u ook praktische tips.
Ouders geven aan dat onderling contact kan helpen. Lees meer bij Lotgenotencontact/support.
Ook op de website 'Ik heb dat' staat meer informatie voor kinderen over het hebben van een syndroom.
Er zijn boeken met verhalen en tips van broers en zussen van een kind met een chronische aandoening, zoals Het brussenboek.
Zie ook: Psychosociale aspecten bij het gezin.
Veel ouders vinden het prettig om ervaringen uit te wisselen met andere ouders. Hoe pakt een andere ouder het aan? Waar kun je terecht met een bepaalde vraag? Waar hebben andere ouders positieve ervaringen mee? Te horen dat anderen ook tegen dezelfde dingen aanlopen, kan steun geven.
Lotgenotencontact/support is bijvoorbeeld mogelijk via de patiëntenorganisatie van het desbetreffende syndroom. Voor ouders met een kind zonder diagnose is er Platform ZON www.ziekteonbekend.nl. Via deze website met informatie kunnen ouders ook aansluiten bij dit platform. Zo kunnen ouders ook contact hebben via een besloten Facebookgroep.
Er zijn ook andere mogelijkheden voor lotgenotencontact.