a a

Bijlage Woordenlijst

A

Absence
Kortstondige bewustzijnsdaling door een stoornis in de hersenen.

Abdomen
Buik(holte).

Abdominaal
In de buik(holte)

Adequaat
Correct en passend bij

Adolescent
Jongere tussen de 15 en 20 jaar

Adductie/abductie
Zegt iets over de stand van lichaamsdelen:

Adductie is (te veel) naar elkaar toe.
Abductie is het tegenovergestelde en betekent dus (te) gespreid

ADHD
Attention deficit hyperactivity disorder: snel afgeleid en vaak overactief en impulsief gedrag

Afasie
Verworven taalstoornis door een hersenaandoening.

Agitatie
Rusteloos en opgewonden toestand.

Aminozuren
De bouwstenen waaruit eiwitten zijn opgebouwd.

Ambulant
Zonder opname in het ziekenhuis. Ook poliklinisch.

Amblyopie
Lui oog.

Antioxidant
Stof die de chemische binding met zuurstof tegengaat. Bepaalde vitamines (vit. E) zijn bijvoorbeeld antioxidanten.

Anticonvulsivum
Anticonvulsant. Middel tegen stuipen, toevallen (bij epilepsie).

Anti-epilepticum
Medicatie tegen epilepsie.

Anamnese
Het eerste gedeelte van een medisch onderzoek waarbij inlichtingen aan - over de patiënt gevraagd worden.
De anamnese komt vooral tot stand door specifieke vragen van de arts
De anamnese omvat bijvoorbeeld:
* algemene gegevens zoals naam, geboortedatum, beroep
* de ontwikkeling van de ziekte/klachten
* vroegere ziekten
* gegevens over de familie

Analgeticum
Pijnstiller.

Apnoe
Kort stoppen met ademen, (korte) ademstilstand, bijvoorbeeld in de slaap (slaap-apnoe).

Aspiratie
Verslikken , meestal doordat bij het inademen eten (uit de mond) of braaksel (uit de maag) in de longen komt.
 

Atrofie
Verschrompeling van een orgaan door het afsterven van de cellen waaruit het orgaan bestaat. Het afsterven wordt veroorzaakt door een tekort of juist een overmaat van stoffen die de cel nodig heeft om te blijven leven.

Atonische aanval
Type epileptische aanval waarbij er geen verstijving van de spieren optreedt, maar juist een verslapping, waardoor de betrokkene plotseling bewusteloos neervalt.

Atonie
Spierslapte.

Afasie
Wanneer door hersenletsel één of meer onderdelen van het taalgebruik niet meer goed functioneren.

Ataxie
Stoornis in de samenwerking tussen de spieren, waardoor het uitvoeren van ordelijke bewegingen moeilijk wordt. Er zijn coördinatiestoornissen.

Atactische bewegingen zijn onregelmatige, onbeheerste bewegingen.

Automutilatie
Zelfbeschadiging.

Autonome zenuwstelsel
Het gedeelte van het zenuwstelsel dat de onwillekeurige organen (buiten de wil om functionerende organen) verzorgt, zoals die van de spijsvertering, de bloedsomloop en de ademhaling.

Aura
Alleen voor de betrokkene waarneembare (=subjectieve) ervaringen, zoals het ruiken, zien, horen, proeven of voelen van iets, als voorbode van een epileptische aanval of migraineaanval.

ADL
Algemene dagelijkse levensverrichtingen, dit zijn de handelingen die mensen dagelijks in het gewone leven verrichten. Zelfredzaamheid. Toepassingen van functies en vaardigheden bij bijvoorbeeld: Voortbewegen, eten en drinken, wassen, aan- en uitkleden, toiletgebruik etc.
 

B
BAEP - BAER
Brainstem auditory evoked potentials - responses. Onderzoek van de gehoorbaan. De zenuwgeleiding tussen oor en hersenen wordt onderzocht door het meten van de reactie van de hersenen op een prikkel van het gehoorsysteem. Doel is informatie te verkrijgen over de werking van de gehoorzenuw. Het onderzoek is niet pijnlijk en de patiënt hoeft zelf niets te doen.

Babinski reflex
Afwijkende voetzoolreflex, waarbij de grote teen bij het strijken onder de voetzool naar boven beweegt in plaats van naar onder. Deze afwijkende voetzoolreflex wijst op een stoornis in het zenuwstelsel.
 

Bipolaire stoornis

Ook manisch-depressieve stoornis genoemd, is een chronische, psychische stoornis die wordt gekenmerkt door wisselende stemmingen; hierbij worden periodes van manie of een lichtere hypomanische gemoedstoestand, afgewisseld door periodes van depressie.

Manie = een ernstige stemmingsstoornis die wordt gekenmerkt door heftige gemoedsbewegingen. Het gaat gepaard met overmatige vreugde, boosheid, hyperactiviteit en impulsiviteit en een sterke ongeremdheid in tal van psychische functies.


Brady-
Langzaam, traag

Bijv. Bradycardie: trage hartslag

Bradyfrenie: Mentale traagheid, vertraagd denken.
 

C


Cardiomyopathie
Aandoening


Cardiomyopathie
Aandoening van de hartspier.

Cardio - cardiaal
Het hart betreffende.
Staar. Een vertroebeling van de ooglens.

 

Cerebellum
Een onderdeel van de hersenen, ook bekend als de kleine hersenen. De kleine hersenen hebben een belangrijke functie bij het sturen en regelen van bewegingen. De uiterlijk waarneembare verschijnselen van het niet goed functioneren van de kleine hersenen wordt ataxie (zie daar) genoemd.

 

Cerebellair

De kleine hersenen betreffend.

Celkern
Het centrale onderdeel van de cel waar het erfelijk materiaal, het DNA, in opgesloten zit. Vanuit de celkern vindt de aansturing van alle processen in de cel plaats.

Cel
Microscopisch klein onderdeel van alle planten, dieren en mensen. Het menselijk lichaam bestaat uit miljarden cellen.

Chromosoom
Drager van erfelijke eigenschappen. Belangrijkste component is DNA. Alle chromosomen zitten samen in de celkern.
 

Coloboom

Oogafwijking, waarbij tijdens de aanleg een deel van het oog niet goed ontwikkeld.

 

Cognitief

Wat met het verstand te maken heeft. Intellectueel, verstandelijk.


Clonus - clonie
Een abnormale beweging die gekarakteriseerd wordt door snelle aan- en ontspanning van spieren.

CNS/ CZS
Central Nervous System. Centraal zenuwstelsel.

Contrastvloeistof
Een MRI of CT-scan `met contrast` betekent dat er een contrastvloeistof ingespoten wordt. Hierdoor kunnen bloedvaten en organen beter worden afgebeeld. 

Contractuur
Het in een gedwongen stand staan van een gewricht. Noch de patiënt zelf noch een ander kan die stand veranderen. Een contractuur kan ontstaan doordat van de spieren van het betreffende gewricht de `strekkers` ziek zijn en de `buigers` gaan overheersen.

Congenitaal
Aangeboren.

Cognitie
Het denkvermogen. Het vermogen om alle informatie uit het dagelijks leven te interpreteren.
* oriëntatie in tijd, plaats en persoon

* aandacht en concentratie

* tempo van informatieverwerking

* geheugen

* schoolse vaardigheden

* redeneervermogen

* leervermogen.


Coping vaardigheden

Manier waarop iemand met problemen en stress om kan gaan.

 

CT-scan
Computertomografie.
Een röntgenopname die veel details laat zien. De patiënt ligt hierbij met zijn/haar hoofd, en soms ook met de romp in een tunnel en de camera draait om de patiënt heen.
Er worden opnamen gemaakt vanuit verschillende richtingen. Met een computer worden die samengesteld tot beelden.
Afwijkingen in bijvoorbeeld de hersenen of het ruggenmerg kunnen hiermee zichtbaar gemaakt worden. Soms krijgt de patiënt van te voren contrastvloeistof ingespoten.

CZS
Afkorting voor het centraal zenuwstelsel (hersenen en ruggenmerg)

D

Decubitus

Doorliggen

 

Deterioratie
(Geestelijke) achteruitgang, aftakeling

Degeneratie
Benaming voor allerlei veranderingen in cellen en weefsels waardoor hun normale functie aangetast wordt. Een langzaam, geleidelijk proces van afsterven van bepaalde groepen (hersen)cellen. Zie ook: Atrofie.

Deficiëntie
Vermindering. Of een tekort aan. Bijvoorbeeld: Vitamine D deficiëntie is een tekort aan vitamine D.

 

Diabetes Mellitus

Suikerziekte

 

Disruptief gedrag

Hiermee wordt opstandig, agressief en antisociaal gedrag bedoeld.

 

DNA

Desoxyribonucleïnezuur, de belangrijkste chemische drager van erfelijke informatie. Een DNA-molecuul bestaat uit twee lange strengen van nucleotiden, die in de vorm van een dubbele helix met elkaar vervlochten zijn. DNA bevindt zich in cellen in de vorm van chromosomen.

Dysfasie
Stoornis in het vermogen om woorden en zinnen te vormen, zonder dat het denkvermogen is aangetast.

Dysfagie
Probleem met slikken.

Dysarthrie
Een spraakstoornis door een hersenbeschadiging. Problemen met de motoriek (het bewegen , coördineren en aansturen van spreekbewegingen).

Dys-
Dys- voor een woord betekent afwijkend.
 

ECG
Electrocardiogram.
Onderzoek naar de hartactiviteit. Er worden hiervoor plakkertjes op de borst geplaatst. Het onderzoek is pijnloos en kortdurend.
 

E
EEG

Elektro-encefalogram. Registratie van de elektrische activiteit in de hersenen. Met lijm of een soort badmuts worden elektroden op het hoofd geplakt. Behalve ogen sluiten en openen hoeft de patiënt niets te doen. Het is een pijnloos onderzoek.
 

EMG
Electromyogram is een spier-zenuw- onderzoek. Soms volledig pijnloos, soms onaangenaam door de schokjes en het plaatsen van kleine naaldjes.

EMLA
Huidverdovingsmiddel in de vorm van crème of pleister dat gebruikt kan worden als verdoving bij een injectie, infuus, biopt of lumbaalpunctie.

Encefalopathie
Ziekte van de hersenen. Een algemene term die niets zegt over de oorzaak. Er kunnen veel verschillende oorzaken zijn.

Encephalomyopathie
Aandoening van de hersenen en de spieren.

 

Endocrien

Hormonaal

 

Enzymen

Eiwitten die reacties mogelijk maken of versnellen in of buiten een cel.

Ergotherapie
Een paramedische discipline die zich bezig houdt met onderzoek, begeleiding en behandeling van het zo zelfstandig mogelijk functioneren.

* zelfverzorging, ADL activiteiten (zie aldaar) eten, drinken, wassen, aankleden, naar toilet gaan

* huishouden

* verplaatsen en vervoer

* vrije tijd - hobby`s

* werk

* wonen

Exacerbatie
Meestal plotseling optredende verslechtering.

 

F
Faciaal
Het aangezicht betreffende.

Fibroblasten
Cellen die in het bindweefsel voorkomen en die collageen (onderdeel van het bindweefsel) aanmaken. Kunnen onderzocht worden d.m.v. een huidbiopt.

Foetor ex ore

Slechte adem.

 

G

Gen - genen
De genetische codes in het DNA. Genen bevatten het `recept` voor het maken van eiwitten.

Glaucoom

Verhoogde oogboldruk.

 

Glucose
Ander woord voor suiker. De belangrijkste energiebron voor de cellen.
 

H
Hemo-
Het bloed betreffende.

Hemiplegie
Halfzijdige verlamming (arm + been + evt gezicht).

Hemianopsie
Gezichtsveldverlies t.g.v. hersenletsel aan één of beide buitenkanten van het gezichtsveld.

Hiatus hernia

Middenrifbreuk, waardoor een deel van de maag door de opening in het middenrif naar de borstholte kan glippen.

 

Hydradenitis

Ontsteking van de haarzakjes en talgklieren.

 

Hypertensie

Hoge bloeddruk.


Hyperreflexie
Verhoogde reactie op prikkels. Te heftige reflex.

Hyperkinesie
Overmatige, ongewilde, ondoelmatige beweging.

 

Hyper- of hypothyreoïdie

Te snel of te langzaam werkende schildklier.

 

Hyper-
Hyper- voor een woord staat voor te veel, overmatig.

Hypo-
Hypo- voor een woord staat voor te weinig, onvoldoende.

 

Hypotensie
Lage bloeddruk.

Hypotonie

Verlaagde spanning, meestal van de spieren.

 

Hypertelorisme
Grote afstand tussen de ogen (wijd uit elkaar staan).

 

I

 

Incontinentie voor ontlasting (encopresis, incontinentia alvi)

Dit is het (onwillekeurig) verliezen van ontlasting op een ongebruikelijk tijdstip en een niet zelf gekozen plaats.

 

Intraveneus
(Toediening van een geneesmiddel per injectie) in een ader.

Intramusculair
(Toediening van een geneesmiddel per injectie) in een spier.

K
Klinisch
Direct voor de arts (hulpverlener) zichtbaar, zonder hulponderzoek.

 

Subklinisch

Nog niet zichtbaar. Nog niet waarneembaar.

L

Liquor
Het vocht in de hersenen en het ruggenmerg. Afwijkingen in het liquor (afgetapt m.b.v. LP =Lumbaalpunctie) kunnen wijzen op een encefalopathie. Het soort afwijkingen kan richting geven aan het vinden van een diagnose.

Lumbaal punctie (LP)
Door middel van een prik tussen de ruggenwervels wordt vocht afgetapt dat zich in het ruggenmerg bevindt.
Dit vocht, ook wel liquor genoemd, wordt onderzocht. De uitslag van dit onderzoek kan helpen een diagnose te stellen.

 

M
Malabsorptie

Het niet goed opnemen van voedingsstoffen in het bloed vanuit de darm.

 

Manie

Ernstige stemmingsstoornis die wordt gekenmerkt door heftige gemoedsbewegingen. Gaat gepaard met overmatige vreugde, boosheid, hyperactiviteit en impulsiviteit en een sterke ongeremdheid in tal van psychische functies.

 

Maternale erfelijkheid
Erfelijkheid via de moederlijke lijn.

 

Microcefalie

Een kleine schedelomvang.
 

Mitochondrion
Het gedeelte van de cel dat verantwoordelijk is voor de omzetting van voedingsstoffen in energie. Mitochondriën worden ook wel de energiecentrales van het lichaam genoemd.

Mitochondriale aandoening
Stofwisselings (metabole) ziekte. Veroorzaakt door een fout in één van de vele stappen (reacties) in de stofwisseling. In de mitochondria vinden meer dan 100 verschillende stappen in de stofwisseling plaats. Een heel belangrijke functie van de mitochondria is de rol van energiecentrale in de cel.
Hoewel de mitochondria veel meer functies hebben wordt met een mitochondriale aandoening vrijwel altijd een energie-ziekte bedoeld.

Motoriek , motorisch
Beweging. Wat met bewegen te maken heeft. Er wordt onderscheid gemaakt in grove motoriek (zoals zitten, staan, lopen) en fijne motoriek (zoals schrijven, tekenen).

Multidisciplinair team

Beroepsmatige samenwerking van zorgverleners uit verschillende disciplines (vakgebieden), waarbij ieder zijn eigen expertise inbrengt.

MRI
Magnetic Resonance Imaging.
Dit onderzoek is te vergelijken met de CT-scan. De patiënt ligt hierbij in een tunnel.
Er worden bijvoorbeeld opnamen gemaakt van de hersenen of het ruggenmerg. Het apparaat, waar de patiënt met zijn/haar hoofd in ligt kan deze opnamen maken door middel van het veranderen van magnetische velden.
Er worden geen röntgenstralen maar radiogolven gebruikt. De opnamen zijn van uitzonderlijk goede kwaliteit.
Omdat er gebruik gemaakt wordt van magnetische golven mag je geen voorwerpen van ijzer dragen of andere voorwerpen die het magnetisch veld kunnen verstoren.
Tijdens het onderzoek is een hard getik hoorbaar. Je kunt oordoppen dragen of een bandje met favoriete muziek meenemen en beluisteren.
Bij kinderen wordt veelal een lichte narcose gegeven omdat het onderzoek langdurig stilliggen vereist.
Soms wordt contrastvloeistof ingespoten.
Het onderzoek is ongevaarlijk en een belangrijk middel om een diagnose te kunnen stellen.
 

Mutatie
Een verandering in genetisch materiaal, hetzij in het DNA hetzij in de genen.

Musculus
Spier. Een musculaire aandoening is een aandoening van de spieren (myopathie).

Myopathie
Iedere abnormale conditie of ziekte van het spierweefsel. Kan zowel de skeletspieren als hartspier betreffen.

Myoclonische aanval
Type epileptische aanval waarbij enkelvoudige of in reeksen voorkomende spierschokken optreden in de armen en/of de benen, met een zeer kortdurende bewustzijnsstoornis. Het kan een voorbode zijn van een volledige epileptische aanval (zie Tonisch-clonische aanval).

Myoclonieën
Onwillekeurige, snelle spierschokken met kortdurend bewegingseffekt; niet alle myoclonieën zijn epileptisch en ze kunnen bij vele aandoeningen voorkomen.

Myo
Myo- (grieks) is spier. Wanneer en voor een woord myo staat, dan betekent het dat het de spieren betreft. Zie myopathie.

Myeline
Witte stof. Vetachtige cellen die een isolatielaag vormen rondom zenuwcellen. Deze laag maakt het mogelijk de elektrische signalen die de cel verzendt, sneller te vervoeren. Bij de geboorte is myeline nauwelijks aanwezig. In de ontwikkeling naar volwassenen wordt het stapsgewijs aangemaakt.

Myalgie
Myalgie of spierpijn.

 

Metabolisme
Metabolisme of stofwisseling is het geheel van biochemische processen dat plaats vindt in de cellen van organischen. Enzymen spelen bij deze omzettingen een centrale rol.

Enzymen: eiwitten die reacties mogelijk maken of versnellen in of buiten een cel.

Mictie Cysto uretrografie (MCUG)N

Röntgenonderzoek van de blaas

 

Neuralgie
Zenuwpijn.

 

Neuritis
Zenuwontsteking.

 

Neuro-
Met betrekking tot de zenuwen en - of hersenen.

 

Neuromusculair
De zenuwen en spieren betreffende.

 

Neuropathie
Ziekte van de zenuwen.

 

Neurotransmitters
Een verzameling van stoffen die informatie doorgeven van de ene zenuwcel naar de andere of van zenuwcellen naar klieren, spieren, zintuigcellen en terug.

Nystagmus
Onwillekeurige, snelle, ritmische bewegingen (trillen) van het oog, meestal horizontaal.


Nystagmografie
Het onderzoek waarbij oogbewegingen worden geregistreerd.

O

Oculografie
Registratie van de oogbewegingen. Zie ook nystagmografie.

Ophtalmoplegie
Oogspierverlamming.

Orthese

Uitwendig gedragen hulpmiddel.

 

OSA (obstructieve slaapapneu)

De spieren ontspannen tijdens de slaap zodanig, dat de tong en zachte delen in de keel de ademhaling blokkeren. Mensen met OSA komen daardoor niet in een diepe slaap en zijn overdag moe.

 

Oto-
Het gehoor, het oor betreffende.

 

Otitis

Oorontsteking.

Otitis media = middenoorontsteking

Otitis externa = gehoorgangontsteking

 

P

Palatum

Gehemelte.

Pathie
Pathie (grieks) betekent ziekte, afwijking, aandoening. Pathie komt achter datgene dat afwijkend is. Myopathie betekent een aandoening van de spieren. Neuropathie betekent een aandoening van de zenuwen.

 

Pathologisch

Door een ziekte veroorzaakt.

Parese
Krachtsvermindering. Aanduiding van verlamming. Gedeeltelijke verlamming.

Paraplegie
Verlamming aan beide benen. Lage dwarslaesie.

Paralyse
Volledig krachtsverlies, volledige verlamming van een deel van het lichaam.

Paresthesie
Niet pijnlijke gevoelens die niet worden veroorzaakt door een passende uitwendige prikkel. Ook wel sensibiliteitsstoornissen genoemd.
Bijv. Prikkelen, tintelen of een bandengevoel.

Perimetrie
Gezichtsveldonderzoek.

PET- scan (PET/CT-scan)
PET-scan : Positron Emissie Tomografie.

Techniek om een beeld van de hersenen krijgen; Het is een nucleair geneeskundig onderzoek waarmee het  lichaam op een bijzondere manier kan worden afgebeeld. Kankercellen en ontstekingscellen verbruiken veel energie en hebben dus veel brandstof nodig in de vorm van suiker (glucose).

Door bij de PET-scan een kleine hoeveelheid radioactief glucose toe te dienen kunnen in het lichaam eventuele kankercellen en/of infecties worden opgespoord. Het onderzoek geeft onder andere bloeddoorstroming, zuurstof- en glucoseverbruik in de hersenen en de werking van de hersenen weer. Het onderzoek kan ook worden gebruikt om epileptische haarden op te sporen.

Postnataal

Na de geboorte.

 

Prenataal

Voor de geboorte.

 

Progressief
Toenemend in ernst.

Prognose
Voorspelling omtrent het verdere verloop.

Primaire mondfuncties
Zuigen, slikken, kauwen.

Preverbale logopedie
Specialisatie binnen de logopedie die zich bezig houdt met mondfuncties voordat de spraak - taal op gang gekomen is, (bijv. Zuigen, slikken, kauwen).

Psychisch
Geestelijk.

Psychische gevolgen van een ziekte kunnen de cognitie, de intelligentie, de persoonlijkheid en het gedrag betreffen.


Ptosis
Hangend ooglid.
 

Q
Quadriplegie
Verlamming aan benen en armen.

 

R
Retardatie
Geestelijke achterstand.

Referentiewaarden lab-uitslagen

Normaalwaarden van het bloedonderzoek.

Repetitief gedrag

Dwangmatige herhalingen.

 

Revalidatie
Behandeling en ondersteuning van (o.a.) neuromusculaire aandoeningen. Bij progressieve (achteruitgaande) aandoeningen gericht op voorkoming van het verlies van onafhankelijkheid en kwaliteit van bestaan.

Retro-
Achter.

Retinitis pigmentosa
Erfelijke aandoening van het netvlies (ogen).

Rigide, rigiditeit
Stijf, stijfheid.

 

Regurgiteren

Terugstroom van voeding of slijm.

 

Rhinitis

Ontsteking van het neusslijmvlies.

 

Rumineren

Herkauwen.


S

Scoliose
Zijwaartse verkromming van de wervelkolom.

 

Schisis

Hazenlip.

Sedativum
Kalmerend, rustgevend medicijn

Somatisch
Met het lichaam te maken hebbende. Somatische gevolgen van een ziekte kunnen zijn:

  • motorisch (= beweging),
  • vegetatief (= basale lichaamsprocessen),
  • neurologisch (= zenuwstelsel),
  • orthopedisch (= botten en gewrichten),
  • sensorisch (= waarneming) zijn.
     

Spasticiteit

Een verhoogde spanning in de (gedeeltelijk) verlamde/verzwakte spieren van de armen of benen. Het is één van de mogelijke gevolgen van hersenletsel.

Spina bifida

Open rug.

 

SSEP
Somato-sensory evoked potentials. Bij dit onderzoek worden de zenuwbanen onderzocht die het gevoel voortgeleiden. Hiervoor worden elektrische prikkels op scheenbeen of pols toegediend.

Strabismus
Scheelzien.

Stofwisselingsziekte
Ook: metabole ziekte. Door gebrek aan een bepaald enzym of activator van een enzym treedt een stoornis op in het geheel van biochemische reacties die het lichaam aansturen.
De plaats, aanwezigheid van restactiviteit (hoeveelheid van het enzym dat nog wel werkzaam is), en de functie van het deficiënte (ontoereikende, tekort schietende) enzym bepalen de gevolgen voor het lichaam en dus de symptomen van de ziekte die door het enzymtekort ontstaat.

Stofwisseling
Het proces waarbij in de cel de ene stof wordt omgezet in de andere.

Syndroom
Een combinatie van verschillende klachten - symptomen die gezamenlijk één ziektebeeld vormen.

Symptoom
Ziekteverschijnsel.
 

T
Temporale aanval - petit mal
Een veelvoorkomende type epileptische aanval (temporaal epilepsie), waarbij de patiënt doelloze bewegingen uitvoert, een starende blik heeft en gedeeltelijk (of geheel) het bewustzijn verliest. Vaak gaan aan de aanval bepaalde gevoelens vooraf (zie ook Aura). Dit type aanval werd vroeger ook wel `petit mal aanval` of `psychomotorische aanval` genoemd.

 

Tongprotrusie

Telkens naar buiten komen van de tong.

 

Tonus
De tonus is de spanningstoestand van een spier. De tonus kan abnormaal verhoogd zijn (hypertonie). Dit leidt bijvoorbeeld tot spasmen.
De tonus kan abnormaal verlaagd zijn (hypotonie). Dit leidt bijvoorbeeld tot een slappe verlamming waarbij de patiënt een lichaamsdeel niet in een bepaalde stand kan houden.

Tremor
Bevingen bij het maken van willekeurige bewegingen. Intentietremor: het steeds erger trillen van een ledemaat, naar gelang het doel dichterbij komt (oftewel als de intentie tot handelen groter wordt).

 

Tachy-
Betekent te snel, voorbeeld tachycardie= te snelle hartslag.

V
VEP
Visual evoked potentials. Bij dit onderzoek worden de zenuwverbindingen tussen het oog en de hersenen onderzocht. Er wordt een elektrode op het hoofd geplakt en de patiënt krijgt een zwart-wit geblokt bord of lichtflitsen te zien.
De patiënt hoeft niets te doen en het onderzoek is niet pijnlijk. Gemeten wordt de tijd die het duurt voor de hersenen reageren op de prikkels.

Visueel, visus
Het zien, de ogen betreffende.

Vesico-urethrale reflux (VUR)

Terugstroom (reflux) van urine vanuit de plasbuis (urethrale) naar de blaas (vesico).

 

W
WMO
Wet Maatschappelijke Ondersteuning. Opvolger van WVG = Wet Voorzieningen Gehandicapten.

 Inhoud