a a

Achtergronden bij Sotos syndroom

Dit hoofdstuk geeft u achtergrondinformatie bij het Sotos syndroom. Hoe vaak komt het voor? Hoe ontstaat het? En wat is bekend over het toekomstperspectief: het beloop, de prognose en de levensverwachting?

Epidemiologie

Naar schatting komt het Sotos syndroom in de westerse wereld voor bij 1 op de 10.000 tot 14.000 pasgeborenen. Dat komt neer op ongeveer 13-18 kinderen per jaar in Nederland.

Sotos syndroom komt even vaak voor bij jongens als bij meisjes.

Etiologie en genetica

Het Sotos syndroom wordt veroorzaakt door een mutatie in het gen dat codeert voor ‘nuclear receptor-binding SET domain-containing protein 1’ (NSD1).

In Europa en de VS veroorzaken NSD1-genmutaties 60-80% van alle gevallen van het Sotos syndroom. Microdeleties van chromosoom 5q35, waarbinnen het NSD1-gen zich bevindt, zijn verantwoordelijk voor 10% van de gevallen. In Japan daarentegen zijn microdeleties in de regio 5q35 de primaire oorzaak van Sotos syndroom en verantwoordelijk voor 50% van de gevallen.

Het NSD1-gen geeft instructies voor het maken van een eiwit dat functioneert als transcriptie-regulator, het NSD1-eiwit. Dit eiwit beïnvloedt groeigenen. Door genetische veranderingen van het NSD1-gen is het maken van functionele eiwitten niet meer mogelijk. Het is echter nog niet precies bekend hoe een tekort aan dit eiwit tijdens de ontwikkeling leidt tot overgroei, leerproblemen en andere kenmerken van Sotos syndroom. Expressie van het NSD1-gen in het menselijk lichaam is waargenomen in foetaal en volwassen brein, nieren, skelet, spieren, milt, long en thymus.

Tot nu toe is er geen NSD1 pathogene variant aangetoond bij niet aangedane ouders of broers/zussen. Daarmee lijkt bij Sotos syndroom sprake van volledige penetrantie.

Genotype-fenotype relatie

Er is een grote variatie in expressie. Bij individuen met dezelfde pathogene variant kunnen uitgebreidheid en ernst van de klachten sterk variëren, zelfs binnen dezelfde familie.

De faciale dysmorfie is het kenmerk dat het sterkst geassocieerd is met NSD1-afwijkingen. Iedereen met het Sotos syndroom heeft deze faciale kenmerken, hoewel deze soms mild kunnen zijn.

Meer dan 90% van de mensen met een NSD1-mutatie heeft de drie voornaamste kenmerken van Sotos syndroom (typisch uiterlijk, leerproblemen en overgroei).

Over het algemeen hebben mensen met een 5q35-microdeletie minder overgroei, ernstigere leerproblemen en vaker hartafwijkingen dan mensen met een intragene afwijking in het NSD1-gen.

Voor andere klinische kenmerken die geassocieerd zijn met Sotos syndroom zijn er geen evidente genotype-fenotype correlaties tussen intragene pathogene varianten en 5q35-microdeleties.

Informatie over erfelijkheidsvoorlichting en diagnostiek vindt u in het hoofdstuk Diagnostiek.

Beloop en prognose

Beloop

Pasgeborenen met Sotos syndroom hebben vaak een grote hoofdomtrek, grote lichaamslengte en een hoog-normaal geboortegewicht. Door lage spierspanning en moeite met zuigen, komen voedingsproblemen vaker voor. Een derde van de kinderen heeft sondevoeding nodig. Bij een deel van de kinderen treedt neonatale icterus en/of hypoglykemie op wat over het algemeen spontaan herstelt.

De zuigelingenperiode en kleuterleeftijd wordt gekenmerkt door zeer trage progressie. Voeding blijft een probleem voor veel zuigelingen. Kinderen krijgen over het algemeen pas laat controle over het hoofd en de slechte spiertonus belemmert rollen, zitten, kruipen, staan en lopen. Fijn motorische activiteiten zoals grijpen en spelen met voorwerpen, maar ook brabbelen, gezichtsuitdrukkingen, spraak en taal ontwikkelen vertraagd.

De snelle lengtegroei en de toename van de hoofdomtrek gaan door tot het kind 5 tot 10 jaar is. Ontwikkelingsachterstanden verbeteren over het algemeen tijdens de schoolgaande jaren. Hoewel kinderen met Sotos syndroom lang blijven ontwikkelen, blijven coördinatieproblemen meestal in enige mate bestaan tijdens de volwassenheid. Dit geldt ook voor leerproblemen en psychische problemen. De ernst van de verstandelijke beperking varieert sterk. Er zijn volwassenen met Sotos syndroom die zelfstandig wonen met een eigen gezin, maar er kan ook sprake zijn van ernstige verstandelijke beperking, waardoor zelfstandig wonen niet mogelijk is.

Prognose

Sotos syndroom is een niet levensbedreigende aandoening en patiënten kunnen een normale levensverwachting hebben. Gezondheidsproblemen door Sotos syndroom komen het meest voor in de eerste vijf levensjaren. Daarna is de gezondheid over het algemeen goed, tenzij er sprake is van een ernstige aandoening, zoals een aangeboren hartafwijking, nierproblemen of epilepsie.

Er is nog niet veel bekend over de medische problemen bij volwassenen met Sotos syndroom. Om daar meer inzicht in te krijgen worden de komende jaren volwassenen met Sotos syndroom gevolgd.

 Inhoud